Zurenborg - Kievitwijk

Dank God, het is vrijdag!

Op vrijdagavond is Zurenborg in feeststemming. Het is ook een magnifieke wijk om ’s avonds te wandelen. Aan beide kanten van de spoorwegverbinding tussen Berchem en Antwerpen Centraal wonen veel joden die hun religie op een traditionele manier beleven. En voor hen is vrijdagavond het begin van de sabbat. Twee heel verschillende maar levendige wijken, op een steenworp van elkaar.

meer

De spoorwegbrug aan het Tramplein is bijna gerenoveerd. Gitanes heet het café in de schaduw van die brug en het is al enkele jaren een begrip in het nachtleven van Zurenborg. Het café ligt ook vlakbij de Transvaalstraat en is het start- en eindpunt van de wandeling.

In 1865 wordt Berchem Station in gebruik genomen. Het gebied tussen Berchem Station en Zurenborg wordt dan ook interessant om te ontwikkelen. Vanaf 1886 neemt de Naamloze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in het Oostkwartier die rol op zich. De Transvaalstraat is de eerste straat die de maatschappij ontwikkelt. En het wordt een visitekaartje van de vereniging én een voorbode van wat er nog komen gaat. De woningen zijn vrij riante burgerhuizen voor de hogere middenklasse, in art nouveau-, neo-Vlaamserenaissance en cottage-stijl. Echt adembenemend is het enige witte gebouw vann de Transvaalstraat. Het is een ensemble van zeven grote burgerhuizen in neo-Griekse stijl. Architecten Cols en Defever hebben het in 1904 laten bouwen.

Op de hoek van de Waterloostraat en de Generaal Van Merlenstraat - de generaal in kwestie is trouwens gesneuveld tijdens de Slag van Waterloo in 1815 - staan vier huizen van architect Jos Bascourt. Het zijn adembenemend mooie modernistische huizen met art nouveau-elementen die samen bekend staan als De Vier Jaargetijden. ‘s Avonds is het moeilijk om zien, maar de bakstenen hebben een kleur die refereert aan het jaargetijde. ‘Lente’ is meer groen, ‘Herfst’ bruin. Wat je misschien wel nog kunt ontwaren, zijn de gevelmozaïeken. Op ‘De Lente’ zie je de mozaiëk van een meisje met meiklokjes, ‘De Zomer’ de mozaïek van een vrouw. Helmut Lotti en zijn vrouw woonden in één van deze vier hoekhuizen. Na hun echtscheiding in 2016 kwam het weer op de markt. De vraagprijs was ongeveer 1 miljoen euro.

De Cogels Osylei is de verbindingsweg tussen het ondertussen verdwenen buurtstation van het Tramplein en Berchem Station. Ze is genoemd naar de twee families die de drijvende kracht waren achter de Naamloze Maatschappij. En ze is nog steeds adembenemend mooi. Staan er in de Transvaalstraat burgerhuizen, hier zie je burgerhuizen (aan de kant van Berchem Station) maar vooral monumentale villa’s die sociaal prestige uitstralen. De huizen werden in een ensemble gebouwd en kregen vaak namen. Het ensemble ‘t Molentje, Minerva of Athena, en De Zevensterre of De Grote Beer (huisnummers 9-11, 13-15 en 17) bestaat uit vijf gelijkaardig ingedeelde woningen met een straatgevel in drie totaal verschillende bouwstijlen: cottage, neo-renaissance en een neo-Vlaamserenaissancestijl met gothische elementen zoals spitsbogen en hoektorentjes. In Antwerpen zijn veel historisch en architecturale gebouwen afgebroken, maar de Cogels Osylei is zo goed als intact gebleven. Dat is niet de verdienste van de overheid. In de jaren zestig en zeventig werden veel van deze huizen zeer duur om te onderhouden en, letterlijk, te verwarmen. De oorspronkelijke eigenaars trokken weg. Gelukkig kochten kunstenaars en intellectuelen zoals fotograaf Herman Selleslags, Humo-hoofdredacteur Guy Mortier of dichter Herman De Coninck de prachtige panden, vaak aan zeer scherpe prijzen.

Na de architecturale extravaganza van de Cogels Osylei komen we weer in een meer normale wereld terecht. De Lange en de Korte Altaarstraat zijn ook grotendeels ontwikkeld door de Naamloze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen, maar de huizen, vaak in neoclassistische stijl of Neo-Vlaamserenaissancestijl, hebben meestal twee verdiepingen. En ze hebben ook geen voortuintje met smeedwerk. Verbouwingen en nieuwbouw hebben het authentieke karakter van de straat aangetast. Maak trouwens van de gelegenheid gebruik om even te verpozen op de immer levendige Dageraadplaats. In normale tijden, kan je iets drinken in Café Zeezicht, landingsplek voor alternatieve intellectuelen, muzikanten en buurtbewoners, café Moeskop, pleisterplek voor buurtbewoners of Camping Cosmos, een zeer geliefde plek voor liefhebbers van het nachtleven.

De Duitse familie Nottebohm kwam in het begin van de negentiende eeuw naar Antwerpen en richtte er een zeer succesvolle handelsmaatschappij op. Aan het einde van de negentiende eeuw investeerden de nazaten van deze familie in neoclassistische woningen in de straat die hun naam draagt. Het straatbeeld is mooi bewaard gebleven, zodat je je in het Zurenborg aan het eind van de negentiende eeuw waant. Alleen jammer van de alomtegenwoordige auto’s. De Lange Van Ruusbroeckstraat werd ook nog ontwikkeld door de Naamloze Maatschappij. Dat zie je vooral in het begin van de straat.

Via de Provinciestraat en de De Boeystraat kom je in de Van den Nestlei. De prachtige laan ligt op het voormalige Wipplein en de eigendommen van twee echtparen, waaronder die van mevrouw De Boey. De nog bewaard gebleven gebouwen zijn blokken van vier tot zeven verdiepingen, in art nouveau, beaux-arts en art deco. Bouwvoorschriften stipuleerden dat natuursteen moest gebruikt worden voor de gevels. Aan de meeste gebouwen werd begonnen vlak voor de Eerste Wereldoorlog, in de jaren twintig van de vorige eeuw waren ze afgewerkt.

In de jaren tachtig was de wijk rond de Van den Nestlei en de Van Immerseelstraat, die naar de achterkant van het Centraal Station loopt, behoorlijk ruig, met veel cafétjes en (raam)prostitutie. Die zijn er niet meer, wel vind je er winkeltjes met voedingsmiddelen uit Afrika, Sri Lanka en Zuid-Oost Azië.

De Van Immerseelstraat is een merkwaardige hybride. Aan de rechterkant van de straat zie je woningen waarin dringend geïnvesteerd zou moeten worden, wat ook geldt voor de rest van de Kievitwijk. Aan de linkerkant staan gloednieuwe kantoorgebouwen, twee hotels en een appartementsgebouw, een project dat bekend staat als Kievit I. Het plaatje is wat surrealistisch, want tussen de spiksplinternieuwe gebouwen staat ook een synagoge in baksteen. De stad probeert de leefbaarheid van de buurt te verhogen. De Van Immerseelstraat is een fietsstraat geworden, er is geïnvesteerd in groen en speelpleintjes. Toch is deze buurt met een belangrijke joodse gemeenschap, die op vrijdagavond vaak naar de synagoge gaat, zelfs op die avond verrassend leeg. De plek die je móet zien: loop om het gebouw van DPG heen, waar de redacties gevestigd zijn van televisiezender VTM, de krant Het Laatste Nieuws en magazines zoals Dag Allemaal, Story... Je komt op een punt waar je links de negentiende-eeuwse spoorwegbrug (versierd met de tegeltjes die je kon kopen bij toenmalige, lokale tegelfabrikanten) ziet, voor je de twintigste-eeuwse synagoge en rechts het ultramoderne gebouw van De Persgroep.

Steek de Pelikaanstraat over ter hoogte van Café De Klok, één van de laatste bruine cafés in de staionsbuurt, en loop de Lange Kievitstraat in. Je bent in het hart van de Joodse wijk beland. De winkels, eethuisjes en restaurants zijn gesloten op vrijdagavond. De sabbat begint namelijk op vrijdagavond, want op de eerste dag schiep Jaweh het licht, dus moest de schepping in het donker zijn begonnen. Het is waarschijnlijk druk op straat. Chassidische Joodse mannen lopen in traditionele klederen naar de synagoge. Vrouwen en kinderen doen mee. De Chassidische gemeenschap leeft strikt volgens de wetten van de Thora en is daardoor, economisch gezien, vaak minder welgesteld dan de rest van de Antwerpse bevolking. De Lange Kievitstraat was het hart van de diamantindustrie. Zo bevond zich op nummer 65 een diamantslijperij. Er waren heel veel winkels en ook verschillende industriële panden. De industriële activiteit is verdwenen. Zelfs de gebouwen die eraan refereren, zijn vaak verdwenen.

Via de Terliststraat kom je op het Stadspark uit, loop langs het politiekantoor op de Jacob Jacobsstraat en steek de Plantin en Moretuslei over. Vergaap je aan de Sint-Jozefkerk, een neoromaanse kruiskerk die in 1862 gebouwd werd voor de inwoners van het toen nieuwe Leopoldskwartier. De kerk raakte beschadigd tijdens de Tweede Wereldoorlog en werd heropgebouwd. Ook de oorspronkelijke gelovigen zijn verdwenen. Tegenwoordig is de Sint-Jozefkerk een plek voor de parochie van Christus’ Geboorte, een Russisch-Orthodoxe kerk die de ritus van het Patriarchaat van Moskou volgt.

Via de Brialmontlei en de Mercatorstraat kom je in de Oostenstraat uit. De Oostenstraat grossiert in prachtige woningen in art nouveau-stijl, maar de blikvangers zijn twee synagoges. Helemaal in het begin van de Oostenstraat zie je de synagoge Romy Goldmuntz, die na vernielingen van de Tweede Wereldoorlog, in 1954 zijn huidige vorm kreeg. Anno 2021 worden de glas-in-loodramen hersteld. Ongeveer in het midden van de Oostenstraat wordt de hoofdsynagoge van de Israëlisch Orthodoxe Gemeente Machsiké Haddas (exotisch van stijl, met uivormige torens) eveneens gerenoveerd.

We naderen opnieuw het Tramplein, de naam refereert aan de werkplaats waar de trams hersteld werden. Daarvoor moeten we door de Grote Hondstraat. En die straat, waar vroeger het hoofdkantoor van de Naamloze Bouwmaatschappij zich bevond, is waarlijk spectaculair. Ze begint met een rond gebouw waarin nu het klasserestaurant Dôme zich bevindt. Eertijds was het een klasserijk koffiehuis (Café du Dôme). Jos Bascourt is de architect van dit kleine wonder in eclectische bouwstijl met invloeden van de Neo-Vlaamserenaissance en barok. Zijn spectaculaire ronde gelagzaal binnen, en zijn rijk versierde koepel, twee torentjes, gevel in rode baksteen en witte natuursteen buiten, blijven indruk maken. Ongeveer in het midden van de Grotehondstraat zie je vier art nouveau-huizen (huisnummer 38, 40, 46 en 48). Tussen die huizen is er een ingang (huisnummer 42-44) en loop je die in, dan kom je op een binnenplaats en zie je de indrukwekkende gevel van het voormalige hoofdkwartier van de Naamloze Bouwmaatschappij. Vanzelfsprekend steekt het hoofdkwartier uit over de aangrenzende daken in de buurt. De Naamloze is verdwenen, nu is het een bedrijvencentrum.

Helemaal op het einde van Grote Hondstraat begint de Draakplaats die een onderdeel is van het Tramplein. Het hoekhuis van de Draakplaats is wat het altijd geweest is, een horeca-gelegenheid. De mensen van de Naamloze bouwmaatschappij gebruikten vaak hoekgebouwen op pleinen om horeca in onder te brengen. En de tijden zijn hard geweest voor de Draakstraat, maar nu heb je er prima restaurants en, natuurlijk, Café De Draak, misschien wel het bekendste horeca-holebi-huis van Antwerpen.

Wil je je wandelroute volgen op de kaart, stel de locatievoorzieningen op je telefoon juist in

Buurtverhaal Kaart